Heb jij dan twee lullen?
De Jef had de gewoonte om elke vrijdag na zijn werk nog een pintje te gaan pakken samen met zijn 2 Hollandse collega’s. Altijd in hun vaste stamkroeg in Antwerpen. Tot op een bepaalde vrijdag de Jef niet opdaagt. De 2 Hollanders wachten een tijdje, maar langzamerhand beginnen ze toch ongerust te worden. Ze bellen hem op zijn gsm, maar hij neemt niet op. Eens naar hem thuis op het vaste nummer gebeld, maar ook geen antwoord.
Nou, zegt de ene Hollander, hier klopt iets niet heej.
Neej, zegt de andere, om het so maar te segge, Jowsef is vermist!
Nou ja, zegt de eerste weer, tan motte we toch eichelek de politsie ferwittiche?
Zo gezegd, zo gedaan. Ze bellen de flikken, en een poos later komt er een wijkagent ter plaatse in de kroeg. Hij neemt zijn boekje en begint zijn onderzoek.
Dus olle maat is vermist, begint die flik.
Nou ja, et is ni sijn chewoownte om nit op te tage. Heeejl ferdacht, weet de eerste Hollander.
En olle maat, hoe ziet dieje d’r zoeal owet, vraagt de flik.
Ooow, zegt de tweede Hollander, ja, nou, Jowsef is ni chroot, maar oowk ni sow klein, en oowk niet dik, maar oowk niet dun
Joa, mor, zegt de flik, zoewe loewepe d’r hir wel veel rongd he. Hèd olle maat gieë speciool kenmeirek of zoe iet?
Nouw, een spetsiaal kenmerk, nou wacht effe, nou ja jaja, zegt de eerste Hollander weer, jaja, Jowsef heejft tweej lulle!
Aha, zegt de flik, en hoe wette golle dat de Jef twieë lullen ei?
How, zegt de andere Hollander, elke freitach as wij hier in de kroech pinnenkowme, tan secht de waard: nou nou nou, daar heppe we de Jef met de twee lullen.