Een kreupele en een blinde willen allebei naar de hoeren. De kreupele gaat bij de blinde op de rug zitten en de blinde loopt naar de rosse buurt, op aanwijzingen van de kreupele, beetje naar links, beetje naar rechts, enz. Opeens zegt de blinde: zo, daar staat een lekker wijf. Ja, dat klopt, zegt de kreupele, maar hoe weet jij dat nou, je kunt toch niks zien? Kan ik ook niet, zegt de blinde, maar ik voel het, in mijn nek.