Men mag daarbij blij zijn dat christenen nog behoorlijk tolerant zijn.
De huidige 'christenen' zijn idd heel tolerant, vergeleken met bepaalde etnische groepen. Dat komt echter vooral omdat die zogenaamde Christenen zich de dag van vandaag geen fluit meer aantrekken van een of ander soort geloof.
Toen alles nog op wieltjes liep in de club van de zwartrokken, was hun oordeel over bv de meisjes en hun klanten al heel wat stricter. De zwartrokken waren (waren, want ze sterven uit) eerder solidair met elkaar dan tolerant. Solidair omdat de meerderheid van hen in hetzelfde schuitje zat. Wat wij nu 'homo' noemen, heette toen 'een roeping hebben'.
Vermits de gazanten van God indertijd zeer nauw betrokken waren bij het onderwijs, ontwikkelden deze 'geroepenen' helaas maar al te vaak een voorliefde voor het gemakkelijk manipuleerbare publiek dat zij in hun scholen aantroffen. Met de nodige geestelijke uitleg slaagden zij er ook in om zoveel mogelijk jongetjes misdienaar te laten worden, om ook Mijnheer Pastoor, die niet in het onderwijs stond, van het nodige gerief werd voorzien.
Er waren toen ook lang niet zulke verfijnde oorapparaatjes als tegenwoordig, waardoor er opmerkelijk veel doofpotten waren, goed gevuld met avontuurtjes in 't jongenspoepke. De officieren van dit legertje andersgeaar(s)de medemensen droegen de titel van bisschop. Zij voerden de nodige praktijkstudies uit, teneinde de voeling met de werkvloer te behouden. Hieruit ontsproot het wijze spreekwoord: jongens, zie je iemand met een mijter, pas dan goed op je schijter.